Nadat polder Eierland was verkaveld en de eerste boerderijen waren gebouwd, vond de verkoop daarvan vaak plaats op de veiling in Rotterdam. Het werd verwarrend toen twee kopers van een boerderij deze ‘Rotterdam’ noemden. Nu kan er geen verwarring meer zijn, een van de boerderijen heet inmiddels ‘s Hertogenbosch.
De huurder van 1841 tot 1846 werd Jan Pieter Reuvers die daarna naar Dorpzicht vertrok. De familie zou daar tot het einde van 20ste eeuw blijven wonen en werken.
De Rotterdamse zakenman Casper Vlierboom kocht met enkele kompanen de hoeve Rotterdam en liet er een boerderij met vijf arbeiderswoningen bouwen. Er stond destijds al een woning bij de circa.87 hectare landerijen. Zo kwam Hoeve Rotterdam in 1850 in bezit van J. L. Kikkert die tevens hoeve Weltevreden bezat aan de Achterweg of Langeveldstraat.
Van rond 1850 tot 1860 was de familie Jonkheer Cremer van den Berch van Heemstede eigenaar. De beheerder was Pieter Arisz Dros, boer op hoeve Bern ook aan de Hoofdweg.
Voor de geschiedkundigen zorgde de kadastrale kaart van Texel voor verwarring. Ook in Zuid-Eierland bestond de boerderijennaam Rotterdam, namelijk de boerderij die heden ten dage nog bekend staat als ‘s Hertogenbosch aan de Muyweg, vroeger nog de ‘s Hertogenboschweg geheten. De verharde weg eindigde daar en verderop tot de duinen was er een onverhard zandpand tot na de Tweede Wereldoorlog.
In 1887 kwam Rotterdam te huur met ruim 87 hectare land en vier arbeiderswoningen. De rentmeester was H. Flens. Op dat moment leek het echter onverhuurbaar. Een jaar later was er dan toch koopdag waarbij onder meer acht trekpaarden te koop kwamen. Daarna kwam in 1890 Frederik Jansz Dijksen als huurder ‘op deel’ op de boerderij.
Vanwege de slechte economische tijd werd er weinig verkocht en als dat het geval was vaak tegen absurd lage prijzen. Vele mensen in de agrarische sector vertrokken dan ook voorgoed uit Nederland naar de Verenigde Staten, Canada, Australië en Nieuw Zeeland.
Bekend is het verhaal uit het begin van de 20ste eeuw dat hoeve Groningen in de polder Het Noorden verkocht werd voor een half pond tabak, daar was de grond van nog mindere kwaliteit dan in Eierland. Pas na de opmars van kunstmest kwam er verbetering voor de situatie van de boeren.
Aan het begin van de 20ste eeuw verkochten de erfgenamen van enkele boerderijen in Eierland hun bezittingen. Buitenzorg, Rotterdam en Johannishoeve kregen andere eigenaren. Rotterdam werd verkocht in Hotel Texel op de Groeneplaats en kwam voor 22.600 gulden in handen van Jurrien Lammerts uit Kloosterburen die de hoeve in 1909 doorverkocht aan plaatsgenoot Maarten Luytjes en consorten.
Enige tijd later kwam pachter Cornelis Jansz Slot op de boerderij en hij stond in 1920 in de top tien van beste boeren qua inkomen. De nazaten van Slot wonen nog steeds op de boerderij. Eigenaren van 1924 tot 1971 waren mevrouw Beatrix M. Terwindt-Ficq c.s. uit Arnhem. Foto’s uit lang vervlogen tijden tonen een fraaie tuin voor de oude boerderij (rond 1930). Overigens overleefden vele boerderijen de oorlogsdagen van 6 april tot 20 mei 1945 niet. Ook ‘Rotterdam’ werd verwoest en weer na de oorlog opgebouwd.
Het fraaie melkhuisje bij de oude boerderij bleef tamelijk ongeschonden en vormt een vreemde tegenstelling met de huidige bebouwing.
Ook Rotterdam ontkwam niet aan een veelvoorkomend fenomeen, namelijk hooibroei. Op 1 oktober 1955 ontstond brand in een schuur vanwege hooibroei. Die werd later weer opgebouwd. Inmiddels is het gemengde bedrijf (vee- en akkerbouw) sinds circa 1980 voorzien van een bewaarplaats voor pootaardappelen en is weer een volgende generatie aangetreden.