De brandweer kreeg bij de ontwikkeling van de polder en de aanleg van het dorp De Cocksdorp inclusief kerkhof ook een kerk en brandweerhuisje. De meest voorkomende branden op boerderijen ontstonden door hooibroei en blikseminslag. Branden waren moeilijk te bestrijden vanwege de trage gang van zaken.
Er moest iemand met een span paarden komen om de brandspuit te halen en voordat men bij de brand was, waren kostbare minuten verloren gegaan. Een ander probleem was dat men soms niet beschikte over voldoende brandslangen.
Zo werd in 1884 bij brand op boerderij de Wamberg geen actie ondernomen omdat de brandspuit van De Cocksdorp defect was en de brandweer van Den Burg niet kwam opdagen omdat er daar niets van brand viel te bespeuren en het een alleenstaande boerderij betrof…
Bij de brand na blikseminslag op hoeve Dorpzicht in 1899 was blussen voor de brandspuit een onmogelijke opgave. Bij de brand op hoeve Labora, ongeveer 2,5 kilometer vanaf het brandweerhuisje, kwam de brandspuit pas na anderhalf uur ter plaatse.
Dit was de druppel die de emmer deed overlopen en de gemeenteraad eiste een reorganisatie van de brandweer van De Cocksdorp. Er kwam een vast korps en de vergoeding bedroeg 25 cent per uur. In 1920 werd de afgekeurde brandspuit buiten dienst gesteld.